
Het Dahomey-rund is een robuust kleinvee. De voorouders van dit vee kwamen rond de eeuwwisseling (1900) naar de dierentuin van Antwerpen (België). De nakomelingen van deze eerste Afrikaanse runderen werden doorgegeven aan andere Europese zoos en dierentuinen. In de Antwerpse Zoo kregen ze hun naam en werden ze vernoemd naar hun herkomstgebied, het toenmalige koninkrijk Dahomey. Tegenwoordig behoort dit tot Benin (West-Afrika). De vaak gebruikte rasnaam „Europese Dahomey dwergrunderen“ is bijgevolg niet correct.
Later kwamen nakomelingen van deze Dahomey-runderen in particuliere handen en verrijkten onze fokkerij. Ze zijn daarom zeer uniform in hun fenotype en genotype.
Bijzondere raskenmerken zijn hun kleine lichaamsgrootte, blauwe tong en blauw slijmvlies in de keel, bij koeien de nauwelijks zichtbare uiers met zeer korte spenen, bij stieren het korte en relatief kleine scrotum, de lange staartkwast, de korte hoorns. Bij zwarte Dahomeys is de mooie koperen glans op de rug en achterpoten zeer kenmerkend. Ze bestaan oorspronkelijk enkel in de kleuren zwart en grijs.

Dahomey-runderen zijn de kleinste runderen ter wereld, met een schofthoogte van 80 tot 100 cm. Eeuwen van natuurlijke selectie in de droge savannes van West-Afrika zorgden voor dit korte gestalte en garandeerden overleving. Hieruit volgde een goed geproportioneerd kleinrund zonder enige genetische defecten. Ze lijken misschien op dwergen, maar dat zijn ze niet. Ze dragen geen specifiek dwerggroeigen. De professionele wereld zou dus niet moeten spreken van een dwergvee, maar van een kleinvee.
Ondanks hun Afrikaanse afkomst zijn ze robuust en aanpasbaar aan hitte en kou. Op onze breedtegraden worden ze gehouden in verblijven met een vrije uitloop of in open stallen waaruit ze het hele jaar door naar buiten kunnen.

Was het aanvankelijk de buitengewoon kleine gestalte die dierentuinen en particuliere fokkers interesseerde voor de dieren; zijn het vandaag eerder hun specifieke kenmerken als vee.
Dahomeys zijn ideaal voor het begrazen van paddocks of voor het begrazen van kleine gebieden en braakland. Bij landschapsonderhoud is het kleine formaat een voordeel, aangezien de relatief lichte dieren (150 – 250 kg) bij het betreden nauwelijks schade veroorzaken. Bomen, ook fruitbomen, worden niet beschadigd door het afpellen van de schors, zoals bij schapen en geiten het geval is. Zelfs door de hoorns worden deze bomen niet beschadigd.

De Dahomey-runderen kunnen bijzonder goed overweg met inferieure weiden. Als het gras te hoog is in eiwit, moeten de dieren altijd wat hooi ter beschikking gesteld worden, ook in de zomer. Ondanks hun kleine lichaamsgrootte, of misschien net hierdoor, zorgen deze runderen voor een exclusief, fijn gestructureerd en donker vlees met een zeer fijne, edele en licht kruidige wildsmaak. Een echte traktatie voor kenners en fijnproevers. Het is laag in vet en daarom ideaal voor gezondheidsbewuste voeding.

Waarschijnlijk vanwege hun kleine formaat ontwikkelen deze runderen een sterk gevoel van verbondenheid en een uitgesproken beschermend instinct. Bij gevaar blijft de kudde bij elkaar. Ook het moederinstinct is goed ontwikkeld. Jaarlijks afkalven tot op hoge leeftijd is niet ongewoon. Bijzonder opmerkelijk is het afkalfgemak van de koeien. Dwang en geweld zorgen ervoor dat ze vluchten en/of zichzelf aanvallen en verdedigen, zelfs tot de grootste agressie. Ze vertrouwen mensen en kunnen tam worden met gepaste aandacht.

Om deze uitstekende eigenschappen en kwaliteit van de Dahomey runderen te behouden, moet de zuivere fokkerij zonder enige kruising met andere rassen worden gegarandeerd.
Het doel is om het echte, kleine, originele type Dahomey-runderen te blijven fokken en te behouden op dezelfde manier als de dieren die oorspronkelijk vanuit hun Afrikaanse thuisland naar de dierentuinen in Europa kwamen.
Alle fokkers van de Dahomey Verband Deutschland e.V. staan voor deze taak.